Het zal jullie niet verbazen dat vissen mijn
grootste passie is. Alleen ingewijden weten echter dat het vangen van nieuwe
soorten, het zogenaamde soorten jagen, mij sinds enige jaren compleet in de ban
heeft. Binnen Nederland en in Noord-Europa
heb ik ondertussen wel de meeste gangbare soorten gevangen. Nee, om mijn doel, 100 verschillende soorten, te bereiken (de teller staan ondertussen op 75) is het mij wel duidelijk dat ik het zuidelijker zal moeten zoeken want hoe zuidelijker je komt, hoe groter de diversiteit aan (zee)vissoorten. Ik ben daarvoor wel afhankelijk van de gezinsvakanties daar ik helaas geen andere soortenjagers ken die met mij een speciale soortenjagen trip zouden willen ondernemen.
En
een vakantie buiten Europa is helaas niet bespreekbaar evenals bijvoorbeeld
Spanje of Griekenland. Een mooi compromis is een vakantie naar Bretagne in
Frankrijk. Hiervoor hebben we bij twee verschillende kustplaatsjes een week een
huisje gehuurd. De afspraak is dat ik elke week twee of drie ochtenden mag gaan
vissen.
Na een tweedaagse tocht
arriveren we op 18 juli bij het eerste huisje in Erquy, de dag erop ga ik al op
verkenning. Op Google Earth had ik twee haventjes gevonden met een pier, altijd
prima plekken voor soorten jagen. De
eerste, Val Andre, blijkt tegen te vallen. Rondom de pier is het vrij ondiep, wel
vind ik een plek op de rotsen die er veelbelovend uitziet. Op het strand bij
het huisje weet ik zowaar een stuk of veertig zeepieren te steken. Doordat de
bodem bezaaid is met stenen nog een vrij pittig karwei trouwens. De volgende
dag sta ik om half zes op, een uurtje later zit ik op de stek maar na twee
worpen weet ik al dat het niks gaat worden. Beide keren weet ik mijn onderlijn met
moeite binnen te draaien, aas en lood compleet ingepakt in een kilo groene
zeesla. Ik probeer het nog twee uurtjes met de geepdobber een stukje makreel
echter zonder resultaat. ’s Middags gaan we met de hele familie naar het
strand. Hier en daar wordt het strand onderbroken door rotspartijen. Tot mijn
verbazing treft ik tussen de rotsen een grote poel aan met daarin visjes van
een centimeter of tien. Ik ren in een draf naar de auto, rij naar het huisje en
even later kom ik gewapend met een rolletje nylon, haakjes nummertje 10 en een
stuk makreel weer het strand op. Meer basic kan je niet vissen; een handlijntje
met alleen een haakje met een flintertje makreel. Zodra ik het laat zakken,
schiet er gelijk al een visje naar de haak. De tweede poging is al raak en uiteindelijk
vang ik zes visjes, allemaal dezelfde soort. Terug in het huisje weet ik op
internet het visje te determineren als de Paganelgrondel. Yes, de eerste nieuwe
soort is binnen!
Na
deze onverwachte meevaller ga ik een dag later, weer bij het krieken van de dag,
naar optie 2, de pier van St. Cast les Guildo. Dit ziet er veel beter uit. De pier
bestaat uit enorme rotsblokken en vergt dan ook het nodige klauterwerk. Rond
zeven uur ligt de eerste hengel uit en zowaar krijg ik binnen enkele minuten al
tikken op de top. Even later haal ik, naar wat later blijkt, een zwartooglipvis
omhoog. Niet te geloven, gelijk bij de eerste inworp al weer een nieuwe soort.
De vakantie is wat mij betreft nu al geslaagd. Ook de tweede worp levert vis
op, dit keer een gevlekte lipvis. Die staat al op mijn lijstje maar toch een
hele leuke vangst. Een half uurtje later vang ik nog een zwartooglipvis maar
daarna wordt het rustig. Als ik weer eens ophaal om te verversen, zie ik een 10
cm groot visje aan de onderste haak zitten. Grondel? Nee, het is een pitvis!
Hoppa, weer een soort erbij! Bijna drie uren gevist, opeens een mooie klap op
mijn rechterhengel, verder niks. Toch maar ophalen, wat is dat? Een prachtige
rood/oranje gekleurde mul. Drie nieuwe soorten op een ochtend, beter kan toch
niet? Of toch wel want even verderop zie ik een andere visser tot twee keer toe
een zeekarpertje vangen en die staat hoog op mijn verlanglijstje. Maar die zal
tot overmorgen moeten wachten want na drie en
een half uur vissen zijn mijn pieren op. Wel levert de laatste haal me
nog een gevlekte lipvis op, totale vangst dus vijf vissen, drie nieuwe soorten!
Donderdag 23 juli,
gewapend met 60 zeepieren loop ik weer voor dag en dauw de pier op. Of de duvel
er mee speelt, weer krijg ik na de eerste inworp meteen al beet. Ongelofelijk
een
doublet
mul en zeekarper, nieuwe soort nummer vijf. Het wordt een memorabele ochtend,
totaal vang ik 16 vissen en zes soorten; acht zeekarper(tje)s, drie pitvissen,
twee mullen, een zwarte grondel, een gehoornde slijmvis (beiden al eens eerder
gevangen) en een onbekend lipvisje. Op soortenjagers.nl wordt deze
gedetermineerd als Baillons lipvis. Ik ben pas de tweede soortenjager die deze
soort vangt en voor mij de zesde nieuwe soort van deze vakantie. Wat een paradijs
voor de soortenjager. Terug bij de auto zie ik trouwens een groot bord “Acces
aux enrochement strictement interdit” oftewel “vissen vanaf de rotspartijen
streng verboden! Doordat er steeds een camper voor dit bord stond, was het mij
niet eerder opgevallen. Daar ben ik dus goed bij weggekomen, alhoewel ik beide
dagen toch meerdere Franse vissers bij me in de buurt had staan. De rest van de
week is voor het gezin, de buit is binnen!
Voor
de tweede week trekken we 200 kilometer zuidelijker naar Le Tour du Parc, ook
daar heb ik in de buurt op Google Earth twee mooie havenpieren ontdekt. Tot
mijn enorme teleurstelling tref ik bij beide pieren een groot bord aan met de
tekst “verboden te vissen en te zwemmen”. Dit heb ik in Frankrijk nog nooit
eerder meegemaakt! Ik besluit te gaan vissen vanaf een landtong die eindigt op
een rotspunt genaamd Point des Penvins. Zeepieren steken blijkt hier echter
geen enkel probleem. Vlakbij het huisje vind ik een plek waar ik binnen een uur
100 pieren steek. Woensdag 29 juli mag ik weer een ochtend op pad. Na een half
uur zowaar een aanbeet maar er hangt niks. Daarna blijft het stil, na 10-15
minuten zijn de haken leeg en diverse keren verspeel ik een onderlijn. Ik vang
toch nog een ondermaats zeebaarsje en de laatste haal zowaar nog een prachtig
getekende zwartooglipvis. Wat zijn deze vissen toch een lust voor het oog. Het
is mij wel duidelijk dat dit niet voor herhaling vatbaar is. Ik besluit als
laatste poging het twee dagen later nog een keer vanaf het strand te proberen.
Gezien de vele badgasten (ook ’s ochtend vroeg) heeft dit niet mijn voorkeur
maar ik zie geen andere optie. Deze laatste ochtend levert mij echter geen
enkele vis op maar goed, als je het niet probeert dan weet je het ook niet.
Uiteindelijk ben ik toch dik tevreden met zes nieuwe soorten waarbij ik moet
aantekenen dat het dus één stek was (St. Cast les Guildo) die het verschil
maakte. Totaal zit ik nu op 81 soorten. Waar zullen we volgend jaar naar toe?
Ronnie
van Beem
Geen opmerkingen:
Een reactie posten