Translate

Zoeken in deze blog

3.Tips en trucs voor de witvisser- feedervisser



1.

Om de tactiek aan te passen. Vis je met de vaste hengel, probeer dan eens wat meer links of rechts van de voerpek te vissen; of vis een halve meter tot 1 meter dichterbij of verder weg. Dat heeft vaak verrassend snel beet tot resultaat.Vis je met een Feederhengel, dan is vaak de top meer of minder aangespannen. Hoe meer de top gespannen is (dus in een boog staat) zoveel groter is de weerstand. Die weerstand wordt door de vissen vaak gevoeld en dan laten ze het aas los. Probeer als de stroming het toelaat ook eens met een losse lijn te vissen. Let dan bij beten niet op de top maar op de lijn. De beetkansen stijgen enorm.

2.

Heb je bij het binnendraaien met maden of casters op de haak vaak een in elkaar gedraaide onderlijn? Daar kun je wat aan doen. Als je twee maden op de haak prikt, zet dan de ene maden met het spitse einde op de haak en de andere met het dikke einde. Bij voorkeur die met het dikke einde als onderste made op de haak. Het twisten is dan aanzienlijk minder.

3.

Vis weer eens met een broodpluim of vlok. Een totaal vergeten aassoort die veel vissen vangt en ook niet duur is. Vooral in de winter is een kleine broodpuim soms het enige aas dat vangt en vaak veel beter dan maden. Vers houden in een boterhamzakje. Wit brood even boven de waterketel stomen en je hebt de mooiste pluimpjes.

4.

Vergeet nooit, bij welke knoop je ook in een vislijn legt, om altijd eerst de lijn te bevochtigen voordat de knopen worden aangetrokken. Zo voorkom je veel beschadiggingen en is de lijn tijdens het gebruik dus sterker.

5.

Verlies je steeds weer vis… dan is het je ongetwijfeld niet opgevallen dat de punt van de haak stomp is, gebogen of misschien wel afgebroken. De hele combinatie van hengel, dobber, lood en lijn kan wel perfect in orde zijn, als de haak de vis echter niet kan vasthouden is alle moeite tevergeefs. Nieuwe onderlijn, of nieuwe haak opzetten dus!

6.

Markeer met een watervaste stift de vislijn bij het match– en het feedervissen. Alleen dan weet je zeker dat de lijn die “buiten” de molen is steeds hetzelfde is. Je vist precies op de vis– of voerplek. Markeren is beter dan de lijn achter een lijnclip zetten. Dan bestaat de kans dat een lijn wordt beschadigd en een zwakkere plek heeft.

7.

Dun vissen wint… een slogan die meestal opgaat. Het is echter te gek om met een dunne lijn te vissen als dat niet nodig is. Een goede regel is de volgende: vis je met de lijn vertikaal dan is de dunnere diameter belangrijk. Stroming heeft invloed op de lijn en dus op de aaspresentatie. Bovendien kunnen vissen een verticale lijn snel zien. Horizontale lijn die op de bodem ligt mag gerust wat dikker zijn. De kansen tot breken van de lijn zijn dan veel minder.

8.

Bij het vissen met de vaste stok worden de meeste fouten gemaakt voordat men eigenlijk aan het vissen is. Bijvoorbeeld bij het aanvoeren. De voerballen worden soms veel te ver ingeworpen en dan kan men letterlijk niet bij de vissen komen. Zet de hengel in de hengelsteunen, neem de hengel tot ruim 1 meter terug en voer dan ongeveer op de top… het voer en de vissen blijven binnen je bereik!

9.

Heb je tijdens het feedervissen snelle misbeten of is het aas al van de haak af zonder dat er gelegenheid was om aan te slaan, dan moet de lengte van de onderlijn worden aangepast. Zijn de beten te snel dan moet je de onderlijn verlengen, soms wel tot meer dan 1 meter. Ben je steeds te laat en is het aas dan al op,dan is dan zaak om de onderlijn in te korten. Je ziet dan de beet gewoon veel te laat.

Dit laatste gebeurt heel vaak in de zomer maar je kan er wel wat aandoen zo als je ziet,kan je het allemaal niet onthouden?maak dan even een copy doe het in je viskoffer,dit zijn de belangrijkste tips die ik je kan geven als je aan het vissen bent.

Anne